In plaats van het boek op mijn nachtkastje neem ik het schriftje vast. Vuurrood fluweel met gouden siertekens op. Ik kocht het ergens op een festival aan het kraampje van overjaarse hippies. De geur van patchouli hing onder hun tent. Ik herinner het me levendig. Zijn zoete, aardachtige kruidengeur maakt me gelukkig.
Even tussendoor. Het schriftje dus. Een dagboek van vele jaren geleden. Het handschrift leek me iets verfijnder. Misschien nam ik toen meer tijd om te schrijven op papier. Het was de enige weg om te ontsnappen aan het gekronkel in mijn hoofd. Terwijl ik lees voel ik weer de snelheid van toen waarmee ik iets van mezelf wilde afschrijven. Het leek niet echt ongelukkig. Eerder zoekend. Wat dat betreft is er nog niet veel veranderd. Het is alsof ik een spiegel kijk. Een spiegel die heel wat barsten vertoont na al die jaren.
Gebarsten niet gebroken.
Waar ik toen mee worstelde is er nu nog, maar anders. Alsof je het licht ziet worden maar dan verspreid over een half leven. Het boekje is niet vol geschreven. Ik ga gewoon de draad weer opnemen. Niet waar hij toen lag, maar waar hij nu zijn weg zoekt.
Terwijl ik nu schrijf klinkt de veelzijdige muziekkeuze van kleine zoon door het huis. Hij studeert voor zijn herexamen psychologie. Met een gips rond zijn been. Gestruikeld over een verloren appel in de boomgaard. Tijdens zijn pauzes drinken we koffie, lachen en praten. Het is warm in huis. Warm van graag zien. Van ver zie ik het schriftje liggen. Straks ga ik schrijven.
2 opmerkingen:
'warm van graag zien', dat ken ik en dat mis ik als ze het huis uit zijn, vandaag vooral : (
verdorie, stout van je om dan zo iets te schrijven!
Ik begrijp heel goed dat je die mooie jongen van je mist...ik denk aan je!
Een reactie posten