vrijdag 23 januari 2009
Reigervlucht.
Guur, dat is wat ik denk als ik de kap van mijn jas over mijn hoofd trek. Wat overblijft, is het ruisen van haar tegen mijn oren. Zonder veel gedachten, maar met een grote nood aan buiten zijn, word ik door een soort van herfstwind voortgedreven.
Ondertussen oefen ik kleuren. Hazelnootbruin, koffie met veel melk bruin, roodbruin, oker… enkel het mos tussen de bomen kleurt groen. De bovenlaag van de waterplas is al terug ontdooid, maar hij rust nog steeds op een dikke laag ijs. Ik speur de horizon af naar de zilverreigers. Maar niets te zien. Ik besluit de weg langs het waterloopje te nemen.
De viervoeter, altijd een paar stappen voor, staat ineens stil. Dan zie ik het ook. Als een onvervalste Icarus stijgt de reiger op. Zijn fragiele poten steil naar beneden. De witte vleugels helemaal open. Ik sta er dicht bij en kijk ernaar. Zoals wel vaker ontroert de natuur mij. Onbewust steek ik mijn hand op.
Na een tijdje wandelen we verder en ik haal een paar keer diep adem. Lucht had ik tekort na deze dag. Met een mondmasker had ik bij haar gezeten. In de kleine ziekenhuiskamer waar ze in afzondering ligt, waar de chemo nu alles kapotmaakt om haar beter te maken. Ik snak naar frisse lucht, vertelt ze. Samen dromen we weg. Lentelucht, tuinkruidenlucht, versgemaaid graslucht, zon op je huidlucht…
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
6 opmerkingen:
Begrijpelijk dat je lucht tekort had na zo'n dag. Ik hoop dat zij ook gauw weer frisse lucht mag inademen.
Zo mooi geschreven...
Alleen het feit dat er chemo bestaat is een hoopgevende factor. Sterkte.
Was getekend
de machteloze naaste... die wens ik ook sterke!
rilling..
'Kleuren oefenen', dat wil ik ook kunnen!
Een reactie posten