zondag 9 november 2008

Noche.

De zondag is stil en zacht begonnen. Met de geur van versgemalen koffie. De wind van vannacht is gaan liggen. Ze maakte mijn droom woelig. Bladeren met flarden herinneringen aan vlogen voorbij. Het zuchtje wind dat tussen de raam binnen kon, maakte een spookachtig geluid. Ik wilde opstaan en de wind binnenlaten. Maar ik zat vast, vast aan die levendige droom.

Met gesloten slaapogen keek ik. Naar de mensen en dingen in mijn droom. Sommige waren net echt, ook al zijn ze er in het echt niet meer. Ik was er ook, maar dan veel kleiner. Er was een rode bal, die stuiterend omhoog ging. Als ik erachter aan ga zie ik de vliegeraar. Achter zijn vlieger. Mijn hond was er ook, en we zijn even groot.

De zware stappen langs het raam klinken niet als droomgeluiden. Moeder is plots wakker en gerust. Grote zoon is thuis. Er sijpelt iets vochtig langs mijn rug. Warm, warm van het dromen. Welkom, vertel ik de wind als ik het raam open. Ik knip even het kleine lampje aan. Het boek valt open en de eerste vers klinkt als volgt:

Het is vandaag: al het gisteren is vergleden
Tussen vingers van daglicht en ogen van slaap,
Morgen zal komen met zijn groene stappen:
Niemand houdt de stroom van de dageraad tegen.
...
Morgen lees ik de rest van het gedicht uit het liefdessonnettenboek van Pablo Neruda. Ik draai me op mijn geliefde zij en spring op de wolk van slaap die voorbijwaait...

2 opmerkingen:

Nadia zei

Je verwoordt het zo mooi allemaal! Het lijkt sterk op mijn eigen nachtelijke bevindingen. Ik heb ook liggen luisteren naar de regen en de wind, mijn dromen komen nu nog altijd voor mijn geestesoog. De persoon in mijn droom vroeg mij om een beschrijving ervan...ik kan het niet uitdrukken in woorden...ik zie alleen nog de beelden.

Anoniem zei

Heel mooi geschreven. Er stroomt rust uit wat niet iedereen gegeven is met zo'n weer.
Hoe woester buiten, hoe beter ik slaap ...